Filterkoffie is terug, mensen. Waarom? Omdat ik een nieuwe vriendin heb. Zij is het type fijnproever dat walgt als het brouwsel uit van die aluminium cupjes geperst wordt. “George Clooney gebruikt ook koffiecupjes”, pareerde ik nog, maar het mocht niet baten.
Geliefden verrijken zich sowieso met elkaars gewoontes, die blijven ook als de liefde mislukt. Zo poetst mijn vriendin haar tanden nog steeds met Parodontax. Ziltig als het badwater van een chagrijnige walrus, maar wel beter voor het tandvlees. Haar vorige paramour was tandarts, hoewel zij liever de term “emotioneel onbereikbaar” gebruikt.
Ik betwijfel of ik zelf een blijvende invloed heb gehad op mijn ex-geliefdes, schaars dat ze zijn. Maar, wellicht kijkt er nu iemand toe hoe één van hen ketchup op haar boterham met pindakaas mikt. “Gadverdamme, wat doe jij nou?”. “Ja, zo at mijn ex het altijd en eerlijk gezegd kan ik nu niet meer zonder…”.
Afijn, tegenwoordig drink ik dus filterkoffie. En filterkoffie verschaft zo’n lomp apparaat, welke nu mijn aanrecht ontsiert. Als een gestoorde chemicus stoei ik elke ochtend met de verhouding water en koffie. Omdat ik niet van verspilling houd, slurp ik geregeld zo een gehele kan weg. Ik krijg er hartkloppingen van. Of is dat van de liefde?