Mijn ouders zijn genieën. Elke kerst gaan zijn op wintersport met een stuk of dertig vrienden. Deze traditie kent één simpele reden: geen van hen wilde kerst doorbrengen met de schoonfamilie. Zo kwam het dat ik mijn grootouders eigenlijk nooit zag tijdens de feestdagen. Met name de moeder van mijn moeder vond dit verschrikkelijk. Dat zij met kerst kwam te overlijden zie ik ook als een duidelijk statement.
Afijn, skiën is praktisch onbetaalbaar tegenwoordig. Wat je hier besteedt aan een driegangen diner, daar koop je in de gemiddelde Oostenrijkse berghut nog geen halve schnitzel voor. Maar het meer betaalbare alternatief, pakt niet altijd lekker uit. Laat mij het schoonfamilie-scenario eens voor je schetsen.
Je weet hoe de feestdagen zijn. Corona of geen corona, ik durf te wedden dat je iets van tachtig borrels moet afwerken. De kans dat je straks wanstaltig brak bent, is dus vrij aanwezig. Vooral als je hebt gezopen met werk. Als de baas betaalt gaat iedereen aan de gin-tonics (inclusief jij).
De volgende ochtend word je veel te laat wakker. De nadorst drijft je tot wanhoop. Op je nachtkastje staat een beker lauwe cola van de McDonalds. Uit pure nood zet je deze aan je lippen. De half opgegeten Big Mac dient als ontbijt.
Tijdens het douchen overweeg je om de schoonfamilie af te zeggen. Zeker als daarna blijkt dat je kostuum nog bij de stomerij ligt, die uiteraard dicht is met kerst. Gelukkig kan je het pak van een vriend lenen. Het is weliswaar twee maten te klein, maar goed.
Je haalt je vriendin op. Het valt je op dat zij helemaal niet chique gekleed is. Ze zal zich wel bij haar ouders omkleden denk je. Als jullie arriveren blijkt dat niemand chique gekleed is behalve en jij loopt er bij als een uit de kluiten gewassen kleuter met een te klein kostuum.
Je kegel doet de bloemen verwelken. Gelukkig is er champagne. Je schoonvader heeft deze zelf opgehaald in Frankrijk. Hij vertelt een onzinnig verhaal over druiven. Het kan jou geen reet schelen. Om wat alcohol in je lijf te krijgen zou je nog aan een deorol zuigen.
Aan tafel gaat het over de huizenmarkt. De hypotheekrente kan je nog minder schelen dan de druivenoogst. Je trekt je terug binnen de contouren van je eigen schedel en drinkt het ene glas na het andere.
Je bent redelijk teut en denkt “kom, ik zeg ook eens wat”. Je begint over de coronacrisis, het enige onderwerp dat je niet mocht aansnijden van je vriendin. Zoiets vertelde ze in de trein, maar jij stond in je snikhete pak – met twee Albert Heijn tassen vol vreten en een bos bloemen in je handen – een paniekaanval te onderdrukken en luisterde niet echt.
Het zusje van je vriendin is er ook. Zij is holistisch coach. Wat dat precies is weet je niet. Ze blijkt fel gekant tegen vaccinaties. Dat terwijl haar vader notabene arts is. De twee beginnen een nare discussie. De gemoederen lopen zo hoog op dat je schoonvader de hele feestboel van tafel veegt. Het zusje stormt naar buiten, je schoonmoeder staat te huilen in de keuken en jij moet even gaan liggen want die Big Mac begint zich tegen je te keren.
Als je bijkomt is het tijd om naar huis te gaan. Op de terugweg wordt niet gesproken. Dat wordt geen seks vanavond. Eenmaal bij je vriendin probeer je het toch. Je wordt naar de bank verwezen.
Daar lig je dan, starend naar het plafond en denkt: volgend jaar ga ik skiën.